Mensen verdrinken vooral in open water. ‘Tegen de mui in zwemmen gaat niet, de stroming is te snel’ - NRC

2022-07-29 21:02:06 By : Mr. Leo Liao

Vanwege het coronavirus werken onze medewerkers thuis.

N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Recreatie Wie in zee zwemt, moet meer dan in een zwembad op zijn veiligheid letten. Dat is te leren op een cursus. „Blijf rustig, blijf drijven. Blijf rustig zwemmen.”

‘Denken jullie dat het een goeie dag is om in zee te zwemmen?”, vraagt instructeur Bram Naves (25). Door het raam achter hem, op de eerste verdieping van stadion The Hague Beachstadium, is te zien dat op het strand van Scheveningen een stevige wind staat. In de voor Nederlandse begrippen hoge golven liggen hordes surfers, van beginnersklasjes tot nationaal kampioenen. Naves geeft zelf het antwoord: „Het is een leuke dag om te surfen, maar voor zwemmen zijn de omstandigheden niet zo geschikt.”

Maar het is wél een goede dag om te leren hoe je veilig in zee zwemt. Dus zullen hij en co-instructeur Sophie Brandt Corstius (33) van ABZee veilig in zee straks vier cursisten mee het water in nemen voor een workshop. „Dan ervaren jullie wat de zee kan doen”, zegt Naves. Dat is leuker en leerzamer dan op een dag dat er geen golven zijn, zegt hij. „Nu kunnen jullie echt de kracht van een mui voelen.” En leren hoe met die kracht om te gaan.

Nog steeds verdrinken er in Nederland ieder jaar zo’n honderd mensen in open water, zegt Titus Visser van de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ). „Nog veel meer mensen worden gered door hulporganisaties zoals de reddingsbrigade.” Om het aantal verdrinkingen omlaag te brengen, is NRZ in 2020 begonnen met het Nationaal Plan Zwemveiligheid. De campagne ‘Wie checkt jou? – veilig in en uit het water’ werd eerder deze maand gelanceerd. Daarmee wil de raad mensen aansporen om altijd samen te zwemmen óf iemand die op de kant blijft te vragen je in de gaten te houden. „De bedoeling is om zwemmers bewust te maken van risico’s, want veilig het water uit komen is geen vanzelfsprekendheid”, zegt Visser.

Uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek maandag – op World Drowning Prevention Day – publiceerde blijkt dat er afgelopen jaar minder mensen zijn verdronken. In 2021 zijn in Nederland 80 mensen om het leven gekomen door verdrinking, 27 minder dan het jaar ervoor. Het gaat hierbij om zogeheten accidentele verdrinkingen; verdrinking als gevolg van onder meer misdaad en verkeersongevallen registreert het CBS apart.

Het aantal verdrinkingen is sterk gedaald vanaf 1950, in dat jaar verdronken er nog 516 mensen. Vanaf eind jaren 80 stabiliseerde het aantal tot gemiddeld rond de 100 per jaar. Nu komen de meeste verdrinkingen voor bij 60-plussers en mensen met een migratie-achtergrond. Ruim 70 procent van de verdrinkingen gebeurt in open water, zoals in een gracht, waarbij regelmatig alcohol in het spel is, in een sloot en in de zee.

De workshop Veilig in Zee voor volwassenen begint met de theorie, in een lokaaltje. „Daarna trekken we de wetsuits aan”, zegt Naves, terwijl hij de powerpoint van ABZee opstart. Een van de deelnemers is Nicole McNeilly (34) uit Ierland. Ze zwom daar veel in open water. Ze woont nu al een tijd in Nederland en wil haar hobby ook hier beoefenen. Maar woeste, grillige Nederlandse zee is een andere zee dan de Ierse, vandaar deze workshop.

De meest voorkomende angst bij mensen die in zee willen gaan zwemmen is de muistroming, en dat ís ook een van de grootste gevaren van de zee. Een mui ontstaat doordat het water dat door golven het strand op komt, ook weer terug de zee in moet, legt Naves uit. Met behulp van een illustratie laat hij zien hoe zeewater in golven de zandbanken over komt en dan – als het niet meer verder kan – parallel aan het strand twee kanten op wordt gestuwd. Als twee van die parallelle stromingen, ‘feeders’ genoemd, elkaar tegenkomen vormen ze een mui, waarbij het water via de ‘bottleneck’ terug de zee instroomt.

Vanaf het strand is de mui te herkennen aan donkerder water, omdat het daar dieper is, en doordat de golven er niet of minder breken. „Het ironische is dat mensen daar juist vaak de zee in gaan, omdat het er rustiger lijkt.” Maar als je in een mui terechtkomt, kun je zonder dat je het doorhebt opeens met twee meter per seconde tientallen meters mee de zee in worden gesleept. Dat is op zich nog niet zo’n probleem. „Behalve dat mensen gaan proberen tégen die stroming in terug te zwemmen.” Vermoeidheid breekt hun op. Paniek slaat toe. En dan komen ze in de problemen.

Joeri Fredriks (33) zag het tijdens het surfen en tijdens het geven van surflessen regelmatig gebeuren. „Veel mensen denken dat als je kan zwemmen in een zwembad, je ook in zee kan zwemmen. Maar de zee werkt heel anders.” Op school en ook tijdens zwemles is daar geen aandacht voor, zegt hij. „Bizar, vond ik dat.” Daarom begon hij in 2014 samen met twee anderen ABZee. Er is in Nederland één vergelijkbaar initiatief. Bij Bewegingsplein Westduin kunnen kinderen hun C-diploma+ halen, een C-diploma mét zeezwemervaring. Ook ABZee begon in eerste instantie met lessen voor kinderen, maar al snel bleken ook ouders en volwassen zonder kinderen geïnteresseerd. Afgelopen jaar hadden ze 600 deelnemers, van alle leeftijden. „Het is een soort slipcursus”, zegt Fredriks. „Je wílt niet in een gevaarlijke situatie terechtkomen, maar mocht je toch in een mui terechtkomen, dan weet je na de cursus wat je moet doen.”

‘Blijf rustig. Blijf drijven. Blijf rustig zwemmen’, staat op de volgende slide van de powerpoint. Als er drie dingen zijn die de deelnemers uit de cursus onthouden, laat het dan deze drie zijn, zegt Naves. „Ze klinken heel makkelijk en vanzelfsprekend, maar zijn het niet. Dit is namelijk precies wat volwassenen níét doen als ze in een mui liggen.”

Je kan áltijd terug naar de kust, zegt hij, je moet alleen weten waar en hoe. „Tegen de mui in zwemmen gaat niet. De stroming is sneller dan je zwemmen kan.” Daarom is het belangrijk dat je een aantal dingen hebt bekeken nog voor je het water in gaat. Is het eb of vloed, hoe hoog zijn de golven en hoe staat de wind? „Kom je in een mui terecht, dan kijk je nog een keer hoe de wind staat en zwem je met de wind mee de golven in. Je kan op de golven mee terug naar de kust.”

Zo makkelijk is het. In theorie. Dan de praktijk. De deelnemers trekken een wetsuit aan, krijgen een drijvende boei voor om hun middel en een bodyboard. „Nu zitten we op het strand, waar kijk je naar voor je de zee in gaat?”, vraagt Naves. „Inderdaad, is er een vlag, en zo ja welke?” Als er een roodgele vlag hangt is er geen uitzonderlijk gevaarlijke zee. Een rode vlag duidt op een hele gevaarlijke zee, niet zwemmen. Een gele vlag: gevaarlijke zee, zwemmen kan, maar let op. Een gele vlag met een oranje windzak: let op, aflandige wind, niet met drijfmiddelen in het water gaan want dan waai je van de kust af. „Hangt een van deze vlaggen bij de reddingsbridagepost, dan is de reddingsbrigade aanwezig. Géén vlag wil zeggen dat er geen reddingsbrigade is.”

Het klasje dat onder begeleiding van Naves het water in loopt, treft een ongebruikelijke zee. Er ligt uitzonderlijk veel wit sponsachtig zeewier in het water. Mogelijk is er heel veel groei van dit zeewier geweest vanwege stikstof, zegt Naves, en is dat nu allemaal toevallig door de stroming in één keer meegevoerd. Het maakt het water zwaar en log en moeilijk om doorheen te zwemmen. „We gaan hier de mui in”, roept Naves over het gebulder van golven heen. In zijn kielzog volgt Brandt Corstius met een reddingssurfplank.

In de mui is het kalm, net als in het oog van een storm, maar voor je het weet is de kust uit zicht. „Met de wind mee de golven in!”, roept Naves. Het is zwaar, maar alle deelnemers weten zonder hulp van de surfplank terug te komen op het strand.

Ook Mina Barghi (48) staat er weer, in haar haar heeft zich een bos zeewier genesteld. Ze is zelf twee dagen in de week assistent bij een zwemles voor kinderen, gewoon in een zwembad. Ze wil ook in zee kunnen zwemmen. Net als de Ierse Nicole McNeilly is zij een andere zee gewend. „In mijn eigen land, Iran, is het water blauw en kalm, hier is het bruin en onrustig.” Ze heeft het wél maar mooi gedaan, zegt ze. „Maar ik voel dat er nog veel te leren is over deze zee.”

Daarna mag iedereen met bodyboard de zee in. „Waarom?”, vraagt McNeilly. „Gewoon, omdat de zee ook heel leuk is”, zegt Naves.

Kinderen vanaf twee jaar, nog te jong voor zwemles, kunnen wel op een andere manier vertrouwd raken met in en rond het water zijn. De Fibby, in de vorm van een oranje visje, drijft als een soort rugzakje met een kantelmechanisme achter kinderen en stimuleert ze in de juiste zwemhouding.

Bedenker Hugo van der Spek, was zelf een „panische ouder”, zegt hij aan de telefoon. „Ik was bang dat mijn kinderen in het water terecht zouden komen en verdrinken.” Met die angst maak je kinderen juist bang voor het water. „Terwijl ze in principe vanaf twee jaar oud al in staat zijn om zelf naar de kant te zwemmen.” In samenwerking met zwemexperts van stichting Dutch Don’t Drown ontwikkelde hij een product waardoor kinderen gestimuleerd worden te zwemmen, in plaats van te „hangen” in die knellende, plastic, knaloranje zwembandjes.

Met behulp van online te raadplegen methodieken in spelvorm wennen kinderen aan in het water zijn en kunnen ouders hun kinderen leren trappelen, het hoofd boven water houden en terug op de kant komen. Maar, benadrukt Van der Spek: „Gebruik Fibby alleen in water zonder stroming.” Geschikt voor de zee is hij dus niet.

Heeft u een tip over dit onderwerp, ziet u een spelfout of feitelijke onjuistheid? We stellen het zeer op prijs als u ons daarover een bericht stuurt. U kunt ons ook anoniem een tip geven.